Nood- en interventieplanning

In noodsituaties en bij rampen moet de hulpverlening snel en efficiënt georganiseerd worden.

Het Koninklijk Besluit noodplanning verplicht iedere gemeente een voorbereidend plan (GANIP – gemeentelijk algemeen nood- en interventieplan) uit te bouwen.

Deze disciplines zijn verenigd in een veiligheidscel. In de veiligheidscel zetelen de burgemeester, de noodplanningscoördinator, een vertegenwoordiger van elke discipline (brandweer, medische/sanitaire/psychologische hulp, politie, logistieke steun en informatie aan de bevolking) en kan eventueel uitgebreid worden met andere specialisten.

De veiligheidscel staat in voor de opmaak en actualisatie van de nood- en interventieplannen, de opmaak van actiefiches, het oefenbeleid, het adviseren van grote evenementen en adviseren tijdens noodsituaties, inventariseren van risico’s en risicoanalyses, evalueren en bijsturen van incidenten en noodsituaties.

  • organiseren van oefeningen om de noodplanning uit te testen, oefenbeleid uitwerken
  • evalueren van oefeningen en noodsituaties
  • bijsturen beheer incidenten en noodplannen
  • opmaken inventaris van de risico's en risicoanalyse
  • organiseren van informatie aan de bevolking over de noodplanning

Fasering tijdens een noodsituatie

Gemeentelijke, provinciale of federale fase:

Wanneer er zich een noodsituatie voordoet op het grondgebied van de gemeente of met impact op de gemeente zal afhankelijk van de aard van de noodsituatie de gemeentelijke, provinciale of federale fase worden afgekondigd. Tijdens een gemeentelijke fase beheert de burgemeester de interventies van de hulpdiensten. Hij kondigt deze fase af op basis van de informatie van de optredende interventiediensten.

Bij ernstige noodsituaties kan een opschaling gebeuren naar provinciale fase (gouverneur) of federale fase (minister binnenlandse zaken).

Intern noodplan

Bedrijven, scholen, rusthuizen e.a. dienen over een intern noodplan te beschikken. Een intern noodplan is een document dat een bedrijf of instelling opmaakt om mogelijke schadelijke gevolgen omwille van een noodsituatie (brand, voedselvergiftiging, ...) te beperken. Dit kan door organisatorische, maar ook technische maatregelen te nemen.