Waar mag/moet je fietsen

Er is een fietspad

Als er in je rijrichting een toegelaten en berijdbaar fietspad is (dus vrij van obstakels of bijvoorbeeld sneeuw), dan moet je dit als fietser altijd gebruiken.

Een fietspad kan je op 3 manieren herkennen:

Het verkeersbord D7

Als dit bord in beide richtingen is geplaatst, dan is er sprake van een tweerichtingsfietspad.

Het verkeersbord D9

Dit bord duidt aan dat fietsers aan de ene kant moeten rijden en voetgangers aan de andere
kant moeten stappen. Een scheidingslijn of een andere aanduiding op de weg geeft aan wie
waar hoort. Als dit bord in beide richtingen is geplaatst, dan is er sprake van een tweerichtingsfietspad.

Een wegmarkering

Dit zijn twee evenwijdige witte onderbroken strepen op het wegdek. In principe staat hier geen verkeersbord bij. Dit fietspad moet je verplicht gebruiken als het rechts in je rijrichting ligt. Je mag het niet volgen, wanneer het links in je rijrichting ligt. Fietspaden aangeduid door deze wegmarkering kunnen dus nooit tweerichtingsfietspaden zijn.

LET OP ! Fietssuggestiestroken zijn GEEN fietspaden. Deze gekleurde stroken zie je soms in straten zonder afzonderlijke fietsinfrastructuur. Fietssuggestiestroken zijn deel van de rijbaan, dus ook andere weggebruikers mogen of moeten er zelfs over rijden. De stroken maken andere weggebruikers erop attent dat ze fietsers met een volwaardige plaats in het gemengd verkeer mogen verwachten.

Er is GEEN fietspad

Als er geen fietspad is, dan fiets je rechts op de rijbaan, in je rijrichting, zo dicht mogelijk bij de rechterrand.

Hoe fiets je op een veilige manier ‘zo dicht mogelijk tegen de rechterrand’?

  • Fiets niet in de goot.
  • Houd afstand van geparkeerde auto’s (openslaande portieren).
  • Neem wat extra ruimte in, zo kan je ook nog wat rechts uitwijken indien nodig (put in de weg, hindernis).
  • Op pleinen, op rotondes (zonder fietspad) en op rijstroken met pijlen die de verplichte richting aangeven, ben je niet verplicht om zo dicht mogelijk tegen de rechterrand te rijden.

Op parkeerstroken of gelijkgrondse bermen mag je rijden, als die rechts in je rijrichting liggen. Let wel op dat je voorrang verleent aan de andere weggebruikers en dat je geen voorrang hebt als je terug op de rijbaan komt. Doe dit dus alleen als er over een lange afstand geen auto’s geparkeerd staan. Ga zeker niet tussen de geparkeerde auto’s slalommen!

Op de verhoogde berm of het voetpad mag je fietsen als de weg buiten de bebouwde kom ligt. Ook hier moet je rechts rijden in de gevolgde rijrichting (dus niet op het links gelegen trottoir) en voorrang verlenen aan de andere gebruikers van het trottoir. Kinderen jonger dan 10 jaar mogen altijd op het voetpad of de verhoogde berm fietsen.

Naast elkaar of niet?

Binnen de bebouwde kom mag je met twee naast elkaar op de weg fietsen, zolang kruisend verkeer mogelijk blijft. Je mag tegenliggers niet hinderen. Buiten de bebouwde kom rij je achter elkaar wanneer een voertuig nadert.


LET OP! Respecteer de algemene voorzichtigheidsplicht: alle weggebruikers, ook fietsers, moeten zich op de weg zo gedragen dat ze geen hinder of gevaar veroorzaken voor anderen. Let extra op voor kinderen, oudere personen of personen met een handicap. Hou altijd rekening met de omstandigheden: slecht weer, de staat van de weg of de aanwezigheid van andere weggebruikers.